Coachen naast de piste

Onlangs keek het sportnieuws. Kiki Bertens, Nederlands beste tennister, had Wimbledon winnares Angelique Kerber verslagen. Een fantastisch resultaat, want Bertens wist zichzelf terug te vechten na een 1-0 achterstand in sets, terwijl ze ook nog 2-1 achterstond in games in de tweede set! Maar wat mij het meest opviel waren de woorden van haar coach, Ramon Sluiter. Alles wat hij in dat 15 seconde durende fragment zei was raak. Daar kun jij van leren en het toepassen op schermen.

Sluiter’s winnende woorden

Het NRC heeft daags later een transcript van het gesprek tussen Sluiter en Bertens gepubliceerd. Voor mij waren er een aantal sleutelmoment in het gesprek.

Ten eerste nodigt Sluiter Bertens uit om te beginnen met praten. Bertens zit op een bankje, Sluiter zit gehurkt voor haar zodat hij haar recht in de ogen kan aankijken.

„Vertel”, vraagt hij Bertens.

Ze twijfelt hoe ze moet spelen. Bertens: „Hoe moet ik dan doorgaan?”

Sluiter: „Hoe moet je dan doorgaan?”

Bertens, met hoge stem: „Ja. Ik weet het niet meer.”

Sluiter: „Hoe heb je de laatste paar punten gewonnen?”

Bertens: „Wel met aanvallender [tennis].”

Voor mij is dit de eerste belangrijke stap van coachen naast de piste. Je hebt slechts 1 minuut om te coachen tussen de periodes. In die tijd moet de schermer op adem komen, reflecteren op wat er zojuist gebeurd is, en tactische plannen bedenken voor de volgende paar punten. Bovendien kan een schermer realistisch gezien maar twee, misschien drie adviezen verwerken. Veel coaches hebben de neiging om veel informatie te willen geven. Dit werkt contraproductief. Wat je kunt en moet doen als coach is de reflectie en analyse aanscherpen en versnellen. De schermer moet uiteindelijk de oplossingen zelf verzinnen.

Wat Sluiter enorm goed doet in het gesprek met Bertens, is dat hij Bertens uitnodigd om te beginnen met reflecteren. Zelf als ze liever heeft dat hij haar verteld wat ze moet doen (dan kun je tenminste iemand anders de schuld geven als het mis gaat). In plaats van haar dat gemak te geven, daagt hij haar uit om haar tactische vaardigheden aan te spreken.

Maar Bertens verzet zich:

„Moet ik wel gaan of niet.”

Sluiter, langzaam pratend: „Dan ga je nu gewoon wel. Ga je het simpel maken, accepteer je ook dat je iets meer mist.”

Dit is eigenlijk het enige tactische advies dat Sluiter geeft. En het is vrij eenvoudig: aanvallen ging net goed, ga meer aanvallen. Zo makkelijk laat Bertens zich niet overtuigen:

Bertens lacht een beetje en onderbreekt hem: „Dat doe ik nu ook.”

Sluiter: „Nou, daar heb je het. Dan los je het zelf op. […/…] Máár: actiever proberen te zijn. Actiever proberen te zijn in je keuzes.”

Sluiter, nu steeds sneller en feller: „Zó win je die laatste punten”, zegt hij. „Accepteer dat je ze mist, af en toe. Maar gá ervoor, ga ervoor. Geef jezelf ook een knikje als je een keer een balletje mist, als je het op de juiste manier doet. En op die manier, álles wat je hierzo nog speelt, zó spelen. Keuze maken, vasthouden. Yes?”

Bertens knikt. De tijd is om.

Sluiter’s laatste opmerking is waar de magie echt plaatsvindt. Hij weet de misser van Bertens te reframen en geeft haar een tip om haar zelfvertrouwen te versterken. Niet alle slechte resultaten (missers) komen door een slechte prestatie. Een hoger aantal missers kan ook komen door een high risk/high reward strategie. Dit kan prima werken zolang je maar meer punten maakt dan verliest op die manier. Na de time-out verandert de mindset van  Bertens van spelen om niet te verliezen, naar spelen om te winnen.

Wat belangrijker is, is dat Sluiter haar het gevoel van controle over de partij teruggeeft. Dat doet hij door haar te adviseren om de mentale beloning die zij zichzelf geeft als zij een punt maakt anders in te zetten: “Geef jezelf ook een knikje als je een keer een balletje mist, als je het op de juist manier doet.” Door de positieve bekrachtiging op een prestatiedoel toe te passen (maak een keuze en ga ervoor) die volledig in de handen van Bertens ligt, word een goede prestatie beloont ongeacht het resultaat. Blijf goed presteren en de resultaten volgen vanzelf. Als niet in deze partij, dan in de volgende.

Hoe vertaal je dit naar schermen?

Bij schermen, net als bij tennis, ligt het resultaat van een actie ook in handen van de tegenstander, en niet alleen van de schermer. Maar de prestatie zelf ligt geheel bij de schermer zelf. Dus als de schermer geen treffer scoort, of zelfs een treffer tegen krijgt, kan deze nog steeds tevreden zijn met de actie, als het de juiste actie was volgens het tactische plan. Door positieve bekrachtiging kan de schermen een meer optimistisch beeld van de wedstrijd behouden en met vertrouwen blijven schermen. Dit is misschien wel het meest moeilijke aan coachen naast de piste: vertrouwen geven. Er is geen kunstgreep die altijd werkt. Zelfvertrouwen moet gevoed worden met oefening, doorzettingsvermogen en succes ervaringen. Positieve bekrachtigers in te trainen (zoals het knikje van Bertens) is een belangrijk onderdeel van zelfvertrouwen kweken.

Het is je ondertussen misschien opgevallen dat ik het nog niet heb gehad over technische tips, bijvoorbeeld je handbeweging is te groot. Dat is omdat er maar heel, heel weinig mensen zijn die hun techniek kunnen aanpassen tijdens een partij wanneer ze onder druk staan. Bovendien, wanneer je het over techniek hebt wordt de schermer intern gefocust, terwijl je extern gefocust moet zijn –op de tegenstander- tijdens een partij. Techniek moet je aan werken tijdens de training, niet tijdens de wedstrijd.

In het kort

  1. Nodig de schermer uit om te beginnen met praten. Coachen betekent niet dat de coach praat. De coach is er om de gedachten van de schermer te sturen.
  2. Beperk je advies to eenvoudige tactische aanwijzingen, zoals: “aanvallen ging goed, blijf aanvallen.”
  3. Focus op positieve bekrachtigers voor prestatiedoelen: “Geeft jezelf een knikje iedere keer dat je de goede keuze maakte, zelf wanneer je mist.”

Praktische tips voor coachen naast de piste

Hiermee kun je de kostbare minuut, realistisch gezien 40 seconden, maximaal gebruiken:

  • Nodig de schermer uit om te gaan praten.
  • Indien nodig, vraag wat er goed gaat.
  • Indien nodig, vraag wat de tegenstander goed doet.
  • Geef je eigen analyse van de tegenstander.
  • Help met het bedenken van een plan:
    1. Hoe vermijd je wat de tegenstander goed doet;
    2. Hoe dwing je de tegenstander om naar jouw sterke actie te bewegen.
  • Vraag de schermer om het plan samen te vatten.

Coachen naast de piste, en gecoacht worden, is een belangrijke vaardigheid en net als iedere vaardigheid moet je daarop oefenen. Hoe dat je dat het beste kunt doen is het onderwerp voor een volgende blog.


Vind ons op social media: